Mijn opa
gemobiliseerd..
Mijn opa en oma van moederskant waren eenvoudige, maar ontzettend hartelijke mensen. Opa werkte als schilder, terwijl oma met toewijding zorgde voor haar zeven kinderen. Hoewel ze het financieel niet ruim hadden, vormden ze een hecht en gelukkig gezin waarin niemand iets tekortkwam.
Mijn moeder was de jongste dochter van het stel. Als kind mocht ik elke woensdagmiddag na school bij opa en oma mee-eten. Dat was elke week weer een feest. Oma was een fantastische kok en kookte steevast veel te veel. Wat het extra bijzonder maakte: ik hoefde niets te delen met mijn broertje en twee zussen. Die middag had ik het rijk alleen én het volledige toetje – met een extra toef slagroom – helemaal voor mezelf.
Tijdens die bezoekjes vertelden opa en oma af en toe over de oorlogsjaren. Als kind sprak dat natuurlijk enorm tot mijn verbeelding. Opa was in 1939 gemobiliseerd in het Nederlandse leger. Hij vertelde dat hij een uniform, een wapen en een fiets kreeg – en alleen dat al prikkelde mijn nieuwsgierigheid.
Mijn fantasie sloeg op hol, en ik wilde álles weten. Maar wat was ik teleurgesteld toen ik erachter kwam dat hij na de oorlog niets van die spullen had bewaard. Ik kon het bijna niet geloven, tot ik zelf hun hele huis van boven tot onder had doorzocht. Helaas: geen spoor van het uniform, het wapen of de fiets.

Hierboven een foto van mijn opa als lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). De foto is vlak na de oorlog gemaakt voor de Wilhelmina school in ons dorp.
Na wat research te hebben gedaan kwam ik in het bezit van de dienstplichtkaart van mijn opa Johannes Martinus Schoneveld. Daar heb ik het volgende uit kunnen afleiden:
Hij is op 3 oktober 1930 ingedeeld bij het Regiment Wielrijders.
- Op 17 maart 1931 ontving hij de rang van korporaal.
- Tijdens de mobilisatie is hij overgeplaatst naar het 2de regiment wielrijders.
- Na groot verlof op 29 augustus 1939 ingedeeld bij het 7de regiment infanterie (7 IR).
- Met ingang van 5 mei 1945 terug in dienst bij de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) van de 3de compagnie gezagsdistrict Delft.
- Vervolgens ingedeeld bij de Jagers.
- Vanaf 16 september 1945 overgegaan naar de Koninklijke Landmacht en ingedeeld bij de gezagstroepen district Delft en op 1 maart 1946 tijdelijk bevorderd tot sergeant.
- Op 1 juni 1948 behoorde hij tot het Garderegiment Jagers welke op 1 juli 1950 (wegens reorganisatie) is overgegaan naar Garderegiment Grenadiers en Jagers.
- Tot slot is hij op 1 juli 1952 ontslagen vanuit zijn dienstplicht wegens dienstbeëindiging.
Zie hieronder een afbeelding van de dienstplichtkaart in kwestie.


Mijn opa is helaas al jaren geleden overleden, waardoor ik veel van mijn vragen nooit aan hem heb kunnen stellen. Via mijn moeder heb ik gelukkig nog enkele flarden van zijn verhaal kunnen achterhalen.
Zo vertelde ze dat hij zich moest melden in (de buurt van) Amersfoort, waar hij de meidagen van 1940 heeft meegemaakt. Dat sluit aan bij de dienstkaart die ik inmiddels in handen heb. Daaruit blijkt dat hij vanaf eind augustus 1939 was ingedeeld bij het 7e Regiment Infanterie. Dit regiment maakte deel uit van het IVe Legerkorps en was verantwoordelijk voor de verdediging van een sector van de Grebbelinie, direct ten noorden van Amersfoort.
Opa vertelde ooit dat hij, op één overvliegend vliegtuig na, geen enkele Duitser had gezien. Dat beeld wordt bevestigd door mijn eigen onderzoek: tijdens de meidagen was er nauwelijks direct contact tussen zijn regiment en de vijand.
Het idee dat hij zich in die cruciale dagen bevond in een gebied waar de strijd grotendeels aan hem voorbijging, roept bij mij een mengeling van verwondering en nieuwsgierigheid op. Wat moet dat voor hem geweest zijn?
Zijn ervaringen lijken misschien bescheiden vergeleken met de grote, heroïsche verhalen over de oorlog. Maar voor mij zijn het juist deze persoonlijke fragmenten die de geschiedenis tastbaar maken — stukjes verleden die ik kan verbinden met mijn eigen familie.
Op de site van Grebbeberg.nl omschrijft de heer H. Groenman van de redactie het als volgt;
In de meidagen heeft er in dit gebied geen Duitse aanval plaatsgevonden, zodat er feitelijk nauwelijks of zelfs geen contact met de vijand is geweest. In de nacht van 13 op 14 mei is men teruggetrokken op het z.g. Oostfront van de Vesting Holland. Dit als gevolg van het feit dat de Duitsers de Grebbelinie zuidelijker bij Rhenen hadden doorbroken en ( dus ) het gevaar van omsingeling en afsnijding dreigde.
Er zijn maar heel weinig – zo niet geen – foto's van mijn opa bewaard gebleven. In zijn jonge jaren was het bezitten van een camera nog bijzonder, en voor veel gezinnen simpelweg onbereikbaar. Gelukkig bestaat er toch één kostbaar beeld uit een ver verleden: een groepsfoto uit 1932 van het allereerste voetbalelftal van "Rijnsburgse Boys".
Op die foto staat mijn opa als jonge man, trots poserend op de achterste rij, iets links van het midden. Het is een zeldzaam en waardevol venster op een tijd waarin foto's schaars waren, maar herinneringen des te rijker.
