Normandië 2022
In september van het jaar 2022 vertrok ik wederom een paar dagen naar Normandië met een groep vrienden. Geweldige tijd gehad. Weer enorm veel gezien en historische plaatsen bezocht. Wat Normandië zo mooi maakt is dat veel plaatsen nauwelijks zijn veranderd. Waar je bijvoorbeeld in Nederland ziet dat veel oude gebouwen zijn afgebroken om nieuw te bouwen zie je dit in Normandië nauwelijks. Je loopt dus als het ware terug in de tijd. Dat gecombineerd met de historische gebeurtenis in 1944 maakt het een plek die nooit gaat vervelen.
Maar goed, de reis begint (voor mij) pas echt in Limburg waar ik overnacht bij een goede vriend en reisgenoot. We drinken 's avonds eerst een biertje in zijn privaat museum om alvast een beetje in de stemming te komen. Ik moet zeggen; dat lukte aardig 🍻.

De volgende dag al vroeg vertrokken richting Normandië. Eerst in de omgeving van Limburg nog wat reisgenoten oppikken en vervolgens met zn allen in een gehuurd busje de weg op. We zijn onderweg!


Even een korte plaspauze en weer verder!

Eerste stop, het Pegasus Memorial. Dit is een prachtig museum in Ranville, Normandië, dat is gewijd aan de acties van de Britse 6th Airborne Division in de eerste uren van D-Day, 6 juni 1944. Het museum is genoemd naar het Pegasus-embleem van deze divisie, waarop het mythische gevleugelde paard staat.
Het meest beroemde verhaal dat hier centraal staat, is de verovering van de Pegasusbrug (toen nog de Bénouville-brug genoemd) en de nabijgelegen Horsa-brug. In de nacht vóór de invasie landden Britse glider-troepen (zweefvliegtuigen) vlak naast de bruggen. Hun opdracht was cruciaal: de bruggen moesten intact in handen komen om de geallieerden te beschermen tegen Duitse tegenaanvallen vanuit het oosten en om een snelle opmars vanaf Sword Beach mogelijk te maken.
De operatie, geleid door majoor John Howard, slaagde volledig: binnen enkele minuten waren beide bruggen ingenomen, nog vóór de hoofdmacht van de geallieerden aan land kwam. Dit wordt beschouwd als één van de meest succesvolle verrassingsaanvallen van de oorlog.
Het Pegasus Memorial bestaat uit een binnenmuseum en een buitenterrein:
-
Binnen vind je uniformen, wapens, kaarten, foto's en persoonlijke verhalen van veteranen.
-
Buiten staat de originele Pegasusbrug, die in de jaren '90 werd vervangen en hier als monument werd herplaatst. Ook zijn er een Horsa-glider en diverse voertuigen te zien.
Het museum biedt zo een levendig beeld van de moed, precisie en snelheid waarmee de operatie werd uitgevoerd, en vormt een belangrijke halte op de Route de la Libération in Normandië.


Hierboven 2 foto's van de originele brug. En hieronder een foto van de huidige brug die (zoals je kunt zien) nog steeds goed dienst doet!

Onze volgende stop; een bezoekje aan de Le Grand Bunker. Deze bunker in Normandië is een gerestaureerde Duitse commandobunker uit de Tweede Wereldoorlog, gelegen in Ouistreham, vlakbij de monding van de rivier de Orne. Hij maakte deel uit van de Atlantikwall, de enorme verdedigingslinie die de Duitsers tussen 1942 en 1944 langs de West-Europese kust bouwden om een geallieerde invasie af te slaan.
De bunker werd in 1942-1944 door de Duitse marine (Kriegsmarine) gebouwd en diende als commandopost voor de kustverdediging. Vanuit hier werden artilleriegeschut en troepen in de omgeving aangestuurd. Het betonnen bouwwerk is ongeveer 17 meter hoog, heeft vijf verdiepingen, en was voorzien van geavanceerde communicatieapparatuur voor die tijd, zoals radio- en telefoonverbindingen.
Op 6 juni 1944 (D-Day) speelde de bunker een rol in de verdediging van Sword Beach, het meest oostelijke landingsstrand van de geallieerde invasie. Ondanks hevig verzet werd hij op 9 juni 1944 door Britse troepen ingenomen, na een belegering waarbij vlammenwerpers werden ingezet om de Duitsers tot overgave te dwingen.
Tegenwoordig is de Le Grand Bunker ingericht als museum. Bezoekers kunnen de verschillende verdiepingen bekijken, die zijn ingericht zoals ze in 1944 waren: met een commandocentrale, machinekamer, slaapvertrekken en een uitkijkpost bovenop met panoramisch uitzicht over de kust. Het museum vertelt niet alleen over de bunker zelf, maar ook over de bredere context van de Atlantikwall en de Slag om Normandië.

Na dit bezoek snel de auto weer in en richting het strand en naar het Canada House, gelegen in Bernières-sur-Mer aan Juno Beach. Dit is het huis dat – volgens historische verslagen – door The Queen's Own Rifles of Canada op D-Day, 6 juni 1944, als eerste huis bevrijd werd door geallieerde zeetroepen. De troepen, die aan land kwamen rond 08:15 uur, vonden hevige tegenstand, maar bereikten het huis snel en drongen de Duitse bezetters naar buiten. Binnen het gezichtsveld van het huis vielen zware verliezen: meer dan 100 manschappen werden gedood of gewond in de eerste aanvalsminuten. Dit huis kreeg daarom de bijnaam Canada House en is uitgegroeid tot een symbool van de opoffering en de eerste bevrijding op Frans grondgebied door zeestrijdkrachten.


En weer door naar de volgende plek, de kunstmatige haven van Arromanches, bekend als Mulberry B, was één van de meest indrukwekkende technische prestaties van de Tweede Wereldoorlog. Ze werd gebouwd door de geallieerden na de landing in Normandië om snel grote hoeveelheden manschappen, voertuigen en voorraden aan land te brengen – zonder afhankelijk te zijn van bestaande havens, die zwaar verdedigd of verwoest waren.
Na D-Day, op 6 juni 1944, begonnen Britse troepen bij Arromanches-les-Bains met het opbouwen van deze drijvende haven. Het bestond uit enorme betonnen caissons (Phoenix-blokken), die in zee werden afgezonken om een beschutte baai te creëren, samen met drijvende wegen (Whale-pieren) en aanlegsteigers (Spud-pontons).
Mulberry B werd in recordtijd operationeel en bleef maandenlang functioneren. Via deze haven kwamen meer dan 2,5 miljoen manschappen, 500.000 voertuigen en 4 miljoen ton goederen Frankrijk binnen. Het Amerikaanse equivalent bij Omaha Beach (Mulberry A) werd door een storm op 19 juni verwoest, waardoor Arromanches nog belangrijker werd.
Vandaag de dag liggen de resten van de betonnen caissons nog steeds voor de kust en vormen ze samen met het Musée du Débarquement een indrukwekkende herinnering aan deze logistieke meesterzet. Vanaf de kliffen boven het stadje heb je een panoramisch uitzicht over de overblijfselen, die bij eb bijzonder goed te zien zijn.



Deze volgende plek die wij bezochte maakte veel indruk. Vooral de combinatie van de rust en de natuur van nu afgezet tegen de hel die het moet zijn geweest op 6 juni 1944. Ik doel dan op WN60 (Widerstandsnest 60). Dit was een Duitse verdedigingsstelling op de oostelijke flank van Omaha Beach, in het sectorgebied Fox Green bij Colleville-sur-Mer. Het maakte deel uit van de Atlantikwall en had als taak het strand en de kustweg richting Vierville-sur-Mer en Port-en-Bessin te controleren.
De stelling bestond uit een combinatie van betonnen bunkers, mitrailleurposities, loopgraven, munitiedepots en een observatiepost. Ze was bewapend met onder meer MG42-machinegeweren, mortieren en antitankkanonnen. De opstelling was zo geplaatst dat ze kruisvuur kon geven over het strand en het aangrenzende gebied.
Op 6 juni 1944 werd WN60 verdedigd door een kleine Duitse eenheid van de 716. Infanterie-Division. Toen de geallieerden aan land kwamen, lag WN60 direct onder vuur van Amerikaanse mariniers en soldaten van de 29th Infantry Division en het 5th Ranger Battalion. Deze troepen landden dicht bij de positie en probeerden via de flanken op te rukken, onder zwaar machinegeweervuur en artilleriebeschietingen.
Rond 07:30 uur werd de stelling door de Amerikanen ingenomen – een van de eerste versterkte punten op Omaha Beach die viel. De snelle inname van WN60 was cruciaal: hierdoor werd de oostelijke sector van het strand veiliger en konden de troepen verder landinwaarts trekken richting Colleville.
Vandaag zijn in het duinlandschap nog restanten van bunkers, geschutstellingen en loopgraven zichtbaar. Het terrein is vrij toegankelijk, en door de ligging op een klif heb je er een indrukwekkend uitzicht over Omaha Beach – precies zoals de Duitse verdedigers het destijds hadden.
Vervolgens zijn we naar het strand gelopen. Ook daar is een plek te vinden die je wellicht herkent van diverse foto's die destijds tijdens 6 juni 1944 zijn gemaakt. Onderstaande foto toont een groep Amerikaanse soldaten die beschutting zoeken tegen een hoge klifwand op Omaha Beach, in de sector Fox Green, op D-Day (6 juni 1944).
Je ziet dat de mannen dicht tegen de rotswand zitten of liggen, deels gewond, deels uitrustend na de landing. De steile krijtrotsen op de achtergrond geven aan dat dit een van de weinige natuurlijke dekking was op het open, sterk verdedigde strand. Fox Green lag aan de oostelijke kant van Omaha Beach, vlak bij WN60 – een Duitse verdedigingsstelling die vanaf deze hoogte neerwaarts vuur kon geven op de aanvallers.
Het tafereel laat het moment zien nadat de eerste aanvalsgolf het strand had bereikt. Onder zwaar machinegeweer- en mortiervuur gebruikten de soldaten de voet van de klif als beschutting voordat ze verder konden oprukken richting de Duitse posities bovenop. De combinatie van kiezels, de steile rotswand en de uitrusting van de mannen is typisch voor de omstandigheden op Omaha die ochtend: weinig dekking, hoge verliezen, en een moeizame weg naar boven.
En weer door naar de volgende stop, Het Overlord Museum ligt vlak bij de Amerikaanse begraafplaats in Colleville-sur-Mer, op slechts enkele honderden meters van Omaha Beach. Het museum is volledig gewijd aan Operatie Overlord – de codenaam voor de geallieerde landing in Normandië op 6 juni 1944 en de daaropvolgende veldslag.
De collectie werd opgebouwd door een Franse verzamelaar, Michel Leloup, die als jongen de oorlog meemaakte. Hij begon direct na de bevrijding met het verzamelen van achtergelaten materieel. Het museum toont nu meer dan 10.000 objecten, waaronder originele uniformen, wapens, voertuigen, artilleriestukken, tanks en persoonlijke bezittingen van soldaten.
Bijzonder is dat veel voertuigen en stukken geschut in levensgrote diorama's zijn opgesteld. Daardoor krijg je niet alleen losse objecten te zien, maar complete scènes die de gevechten rond D-Day en de Slag om Normandië tot leven brengen – van de landingen op het strand tot het gevecht in het binnenland.
Naast de militaire kant vertelt het museum ook over het dagelijks leven van burgers tijdens de bezetting en de bevrijding. Er is aandacht voor zowel geallieerde als Duitse uitrusting, waardoor bezoekers een completer beeld krijgen van het slagveld.
Voor veel bezoekers vormt het Overlord Museum een logische aanvulling op een bezoek aan de Amerikaanse begraafplaats: eerst de persoonlijke verhalen en offers op de begraafplaats, en daarna de tactische en materiële kant van de strijd in het museum. Ik raad je aan hier zeker eens naartoe te gaan.
Een tekst die een moeder schreef aan haar gevallen zoon trof mij diep, al lopende over de begraafplaats. Wat een verdriet en eindeloos veel tranen ligt hier begraven.
My darling son.
Blow softly, wind.
Over his dear young head.
Wisper our love..
De volgende plek die we bezochten; Maisy Battery. Toen ik het terrein van deze locatie opliep, voelde het even alsof ik terug in 1944 stapte. De stille weilanden rond Grandcamp-Maisy verhullen hoe strategisch belangrijk deze plek ooit was. Onder mijn voeten liepen lange, half overwoekerde loopgraven, die de drie grote Duitse geschutstellingen met elkaar verbonden. Tijdens de D-Day landingen speelde deze batterij een rol in de verdediging van Omaha en Utah Beach, en werd ze pas op 9 juni 1944 ingenomen door Amerikaanse troepen. Terwijl ik door de betonnen bunkers liep, hoorde ik in gedachten het dreunen van kanonnen en het geroep van soldaten — een indringende herinnering aan hoe dichtbij de oorlog hier ooit was.

Na dit bezoek en een natje en een droogje vertrokken we naar het Victory Museum. Een werkelijk fantastisch museum! Het museum is gevestigd op de voormalige A10 Airfield-grond, aangelegd door de Amerikaanse vliegveldinscheppers nét na D-Day. Die plek ademt authenticiteit: het voormalige vliegveld was actief van juni tot november 1944 en geldt nu als belangrijke historische locatie.
Op initiatief van drie enthousiaste lokale initiatiefnemers—Christophe Beaussire, Patrick Fissot en Nicolas Bellée—opende het museum op 19 mei 2017 zijn deuren. De officiële opening was op 1 juni 2017, met aanwezigheid van generaal Poppas.
Bij binnenkomst in museum voelde ik me omringd door verhalen die anders verloren zouden gaan. De zalen stonden vol originele voertuigen, uniformen en persoonlijke voorwerpen van soldaten en burgers uit de Tweede Wereldoorlog. Elk object had zijn eigen geschiedenis, vaak met een foto of kort verhaal erbij, waardoor het geen anonieme vitrines waren, maar tastbare herinneringen. Het museum richt zich niet alleen op de grote militaire operaties, maar ook op het dagelijkse leven in oorlogstijd. Terwijl ik langs een imposante Sherman-tank liep, besefte ik dat dit geen koude machines waren, maar stille getuigen van offers en moed. In totaal een verzameling van 27 levensechte scènes—van de D-Day tot de 'Slag om de Hagen'—met geluidseffecten, archieffilms, geuren en tastbare objecten die je rechtstreeks terugvoeren naar de chaos en hoop van die dagen.
Na het museumbezoek zijn we naar de kust gereden. Vanaf de duinen liep ik het brede, stille strand van Omaha Beach op. De zee kabbelde rustig, maar onder het zachte ruisen lag een zware geschiedenis verborgen. Hier, op 6 juni 1944, landden Amerikaanse troepen onder hevig vuur, met zware verliezen tot gevolg. In het midden van het strand staat het monument Les Braves, drie grote stalen sculpturen die de moed, opoffering en hoop van de geallieerden symboliseren. Achter mij, bij de boulevard van Saint-Laurent-sur-Mer, herinneren gedenkplaten en vlaggen aan de landen die hier vochten.
Vervolgens op het terras, overkijkende over het strand, een biertje drinken met z'n allen en nog wat napraten in alle vrijheid. Good times 😋.

Nu we in de regio van de Americaanse sector zijn kan het volgende bezoek natuurlijk niet ontbreken. Toen ik bij het markante huis rond de Y-splitsing aankwam—bekend als Dead Man's Corner—voelde ik meteen de spanning van de geschiedenis. Dit gebouw diende op D-Day eerst als commandopost voor de Duitse Fallschirmjäger onder leiding van Majoor von der Heydte, en later als hoofdkwartier voor de Amerikaanse 502nd Parachute Infantry Regiment van de 101st Airborne.
De naam van de plek komt voort uit een grimmig moment: een Amerikaanse M5-tank werd hier uitgeschakeld en de commandant bleef dagenlang zichtbaar—vastzittend in de toren—waardoor soldaten verwezen naar dit punt als "the corner with the dead man in the tank", later kortweg "Dead Man's Corner".
Binnen stapte ik in een werkelijk meeslepend decor: de ruimtes zijn met oog voor detail heringericht, inclusief meubels, familieportretten en zelfs beschadigde schilderijen uit die tijd, mede mogelijk gemaakt door de nazaten van de oorspronkelijke bewoners Jules Wings. In diorama's zag ik hoe soldaten opdrachten ontvingen, bevelen riepen terwijl het bombardement op gang kwam—zo voel je bijna de urgentie van die ochtend.
De collectie is indrukwekkend: van Duitse Fallschirmjäger-uniformen, parachutes en wapens—waaronder het zeldzame Fallschirmjäger-Gewehr 42—tot persoonlijke spullen van de geallieerde zijde. Ook worden objecten getoond die verbonden zijn aan veterans zoals Major Richard Winters van Band of Brothers.
Daarnaast kun je je onderdompelen in de D-Day Experience, waarbij een Dakota C-47 uit 1943 als simulator is omgebouwd om de sprong in de nacht van 5 op 6 juni 1944 na te bootsen, compleet met briefing en audio-visuele effecten. Buiten staan o.a. een Sherman-tank, een Stuart-tank en een 88 mm Flak-kanon—stil blijvende getuigen van de strijd hier.
Bezoekers waarderen dit museum vaak als een van de beste in Normandië.
Voordat we weer in de auto stappen moest één van de reisgenoten natuurlijk nog even snel een foto maken. Zoiets zie je niet elke dag, een 8,8 cm Flak kanon.

En weer op naar de volgende prachtige plek. Daar eenmaal aangekomen en al lopende door de rustige straatjes van Sainte-Marie-du-Mont, was het moeilijk voor te stellen dat dit dorp op 6 juni 1944 een cruciale rol speelde in de bevrijding van Utah Beach. Vlak voor zonsopkomst landden hier parachutisten van de 101st Airborne Division, die als taak hadden de kustafweer te doorbreken en de weg naar het binnenland te openen. Het dorpsplein, met zijn imposante 13e-eeuwse kerk, was toen een strategisch knooppunt. Vandaag hangt er nog steeds een gedenkplaat voor de mannen die hier vochten, en staan foto's en borden die het verhaal vertellen. Tussen de oude stenen gevels en smalle doorgangen voel je nog steeds de echo van die vroege ochtend, toen de stilte werd doorbroken door het geluid van vliegtuigen, geweervuur en roepende soldaten.


Vanaf Sainte-Marie-du-Mont liepen we met de groep langs smalle landweggetjes, geflankeerd door hoge heggen, naar een plek die voor altijd verbonden is met één van de beroemdste acties van D-Day: het uitschakelen van de vier Duitse 105 mm houwitsers bij Brécourt Manor. Hier leidde kapitein Richard Winters met mannen van Easy Company (506th PIR, 101st Airborne) een aanval die vaak wordt aangehaald als schoolvoorbeeld van infanterietactiek. Met slechts een klein aantal paratroopers schakelden ze één voor één de kanonnen uit, die gericht waren op Utah Beach. Tussen de groene velden en rustige boomranden is vandaag weinig te zien, behalve een bescheiden gedenksteen, maar de geschiedenis hangt zwaar in de lucht. Staand op die plek konden we ons levendig voorstellen hoe Winters' stem bevelen gaf, het geratel geweervuur klonk, en het lot van honderden soldaten op het strand even verderop werd beslist.


En hopla, de bus weer in en naar de volgende plek die het bezoek waar is. We naderden Marmion Farm, een vervallen boerderij bij een rustige wegkruising ten zuidoosten van Ravenoville. Er verspreidt zich op deze plek een voelbare stilte, alsof je kunt horen wat er op die nacht van 6 juni 1944 gebeurde.
Deze boerderij was een improvisatie-rendez-vous voor Amerikaanse paratroopers die verkeerd geland waren; Easy Company's troopers sloten zich hier bijeen om vervolgacties te ondernemen. Onder leiding van Major John P. Stopka werd de Duitse bezetting – een platoon-grootte garnizoen – na een korte maar felle strijd uitgeschakeld. Het resultaat: de 101st Airborne toonde hier zijn eerste veroverde nazi-vlag, een iconisch beeld dat werd gefilmd en getoond in Amerikaanse bioscopen als het allereerste nieuwsfragment van de invasie.
In de vroege ochtend volgden beroemde foto's: Forrest Guth met een Duits helm op, en James Flanagan met de eerder genoemde gevangengenomen vlag – beelden die op dit terrein gemaakt zijn en vandaag nog wereldberoemd zijn.
Volgens ooggetuigenverhalen was de boerderij in de oorlog ook al 'getekend': er gingen verhalen dat drie mensen in dezelfde kamer zelfmoord pleegden – een vrouw, daarna haar man, en later zelfs een Duitse militair – wat leidde tot het bijgeloof dat het huis behekst was. Dit geldt nog altijd als reden waarom het gebied ongebruikt en verlaten is gebleven, toegankelijk alleen via begeleide tours uit respect voor de lokale eigenaars.
De bus weer in, we bereikten Sainte-Mère-Église, het stadje dat in de vroege uren van 6 juni 1944 in één klap wereldberoemd werd. Hier landden de eerste Amerikaanse parachutisten van de 82nd Airborne Division, midden in het dorpsplein. Terwijl een brandende boerderij de nacht fel verlichtte, werden de parachutisten bij hun landing zichtbaar voor de Duitse verdedigers. Eén van hen, John Steele van de 505th PIR, raakte met zijn parachute verstrikt aan de kerktoren en hing daar urenlang, terwijl het gevecht beneden doorging. Vandaag herinnert een pop aan de toren aan zijn hachelijke situatie, en binnen in de kerk zijn glas-in-loodramen te zien waarin parachutisten samen met heiligen zijn afgebeeld. Op het plein staan gedenktekens en historische panelen die vertellen hoe dit stadje de eerste bevrijde plaats van Normandië werd. Terwijl wij daar stonden, tussen toeristen, veteranenvlaggen en de nog steeds intacte oude gevels, was het niet moeilijk om de spanning en chaos van die nacht voor ons te zien.

Onze tocht bracht ons vervolgens naar La Cambe, een indrukwekkend Duits militair kerkhof in Normandië. Zodra we het terrein betraden, werden we stil van de duizenden graven die zich uitstrekken over het groene landschap, netjes gerangschikt in strakke rijen. Hier liggen meer dan 21.000 Duitse soldaten begraven die omkwamen tijdens de Slag om Normandië, een harde herinnering aan de zware offers aan beide zijden van het conflict. Het kerkhof ademt een serene en plechtige sfeer, met eenvoudige kruisbeelden en enkele sobere grafstenen. Tussen het groen staan monumenten en een kapel die eer betuigen aan de gevallenen. Terwijl wij rondliepen, voelde het als een moment van respect en bezinning — een plek die de menselijke kant van de oorlog laat zien, voorbij de politieke en militaire verhalen.
We sliepen tijdens onze trip van een dag of 4 in een prima hotel. Niet duur en centraal gelegen. Voor alleen slapen en een eenvoudig ontbijt is dit een aanrader.

Ons laatste bezoek was ook weer zeer de moeite waard. Op de terugweg naar huis uiteraard een bezoek aan Batterie Merville gebracht, een van de belangrijkste Duitse kustverdedigingen langs de Normandische kust. Deze batterij, bestaande uit bunkers en kanonnen, was uitgerust met drie zware 150 mm kanonnen die een groot deel van Sword Beach konden bestrijken. Op D-Day was het onze groep bijzonder indrukwekkend om te zien hoe zwaar bewaakt en goed versterkt deze positie was. De aanval hier, uitgevoerd door de Britse 9e Parachute Battalion in de vroege ochtend van 6 juni 1944, was cruciaal om de Duitse verdediging te verzwakken en zo de geallieerde landingen op Sword Beach mogelijk te maken. Vandaag zijn de bunkers deels gerestaureerd en ingericht als museum, waar we veel originele artefacten zagen en de strategieën leerden die hier werden toegepast. Het was een aangrijpende plek die duidelijk maakte hoe zwaar de strijd hier was geweest.
John en Eric, bedankt voor het organiseren van deze wederom prachtige battlefield trip!
Genoten!