De overval

Rijnsburg 

Toen ik een jongen van een jaar of tien was, vertelde mijn opa en oma van moeders kant me dat ze in de bezettingsjaren ooit het verzet op bezoek hadden gekregen. Ze woonden toen in een klein huis met een nauwe steeg erachter. Deze steeg deed het hart van mijn oma altijd sneller kloppen. Waarom, vroeg ik haar nieuwsgierig. Ze vertelde me dat ze af en toe de Duitse soldaten door de steeg hoorden patrouilleren, meestal in de avond. De laarzen van de soldaten, beslagen met ijzeren nagels, sloegen hard op de bestrating. Het geluid galmde door de steeg en bezorgde mijn oma veel stress. Ze was altijd bang dat de soldaten zouden stoppen voor hun deur. Gelukkig is dat nooit gebeurd, en de soldaten liepen doorgaans door zonder ooit aan de deur van mijn opa en oma te bonzen.

Mijn oma vertelde me dat ze op een dag het verzet op bezoek kregen. Dat was niet zo vreemd, want het verzet was actief in onze gemeente, met grote verzetsnamen zoals Johannes Post en zijn broer, predikant Henk Post. Ze zochten een plek om te slapen voor de nacht, en mijn opa en oma gingen hiermee akkoord. Ze boden de verzetslieden een plek op zolder aan. Ik kan me niet herinneren wie er precies op bezoek kwam, wanneer het was of met hoeveel mensen het verzet zich aandient. Misschien wisten mijn opa en oma dat zelf niet eens. De mannen zouden de volgende dag weer vertrekken om een distributiekantoor te overvallen.

Wat ik me wel herinner, is dat mijn oma bijzonder veel medelijden had met een van de verzetsmensen – de jongste, zo veronderstel ik. Deze jongeman kwam naar de zolder om wat te eten te brengen. Mijn oma zag hem zitten bij het zolderraam, starend naar buiten. Ze zag de zorgen op zijn gezicht, de stress die van hem afstraalde. De tranen liepen over zijn wangen. Als tienjarige jongen probeerde ik me voor te stellen (zo goed als dat ging op die leeftijd) wat er door het hoofd van die jonge man moest gaan. Weten dat de volgende dag alles op het spel stond, dat het leven je zomaar afgenomen kon worden. Dat het erop of eronder was. Wat een enorme spanning moet dat geweest zijn. Mijn oma troostte de jongeman zo goed als ze kon, waarna hij probeerde wat slaap te vangen, klaar voor wat er morgen zou komen.

De volgende ochtend vertrok het verzet om een distributiekantoor te overvallen. Ik weet niet meer precies welk kantoor het was, maar het lijkt erop dat het de locatie van het Gemeentehuis in Katwijk was. Wat ik me echter nog wel herinner, hoe kan ik het ooit vergeten, is dat er bij deze overval een verzetsman is doodgeschoten. En laat dat nu net die jongeman zijn die diezelfde avond nog bij mijn oma op zolder had gezeten. Het leek wel alsof hij die avond al wist dat het zijn laatste nacht op aarde zou zijn. Dit maakte een diepe indruk op me. Een jongeman, nog een leven te leven, en nu al zijn toekomst in één klap weggenomen.

Vrijheid lijkt tegenwoordig zo vanzelfsprekend, maar we moeten niet vergeten dat het met bloed, zweet en tranen is gekocht. Altijd, op de dodenherdenking op 4 mei, moet ik aan die jongeman denken. En aan alle andere slachtoffers die hun leven gaven tijdens die bloedige oorlogsjaren. We mogen nooit vergeten wat zij hebben doorstaan, en dat hun offers het mogelijk maakten voor ons om in vrijheid te leven!

Aanvulling d.d. 22-12-2018: Recentelijk is er op de site Katwijkinoorlog.nl een artikel gepubliceerd dat onderzoek heeft gedaan naar deze overval. Zie deze link naar het betreffende artikel.

Google Translater for Website

Translate this page: